periodiek systeem

Linus Pauling en de elektronegativiteit

Linus Pauling
Door US-Gov., Library of Congress, Publiek domein

Linus Pauling was een Amerikaanse chemicus die op 28 februari 1901 in Oregon in de Verenigde Staten werd geboren. Pauling ontving in 1954 de Nobelprijs voor de Scheikunde voor zijn onderzoek naar de aard van chemische bindingen. Als vredesactivist ontving hij in 1962 de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn strijd tegen bovengrondse kernproeven. Pauling overleed op 19 augustus 1994.

Ofschoon Pauling zijn naam is verbonden aan de schaal is de elektronegativiteit geen concept dat hij heeft bedacht. De term werd in 1811 geïntroduceerd door een andere beroemde chemicus: Jöns Jacob Berzelius. Echter Pauling was wel de eerste wetenschapper die een meetbare schaal voorstelde voor de elektronegativiteit en schaal volledig definieerde zoals wij die nu kennen.

De elektronegativiteit is een maat voor het vermogen van een atoom om elektronen aan te trekken als dat atoom deel uitmaakt van een verbinding, Deze eigenschap varieert voor verschillende elementen en is afhankelijk van verschillende factoren: het aantal protonen in de kern van het element, de afstand van de bindingselektronen tot de kern en de screening van de lading van de kern door de elektronen van atoom spelen allemaal een rol.

Pauling baseerde zijn schaal op berekeningen van de bindingsenergie voor verschillende elementen die zijn verbonden door covalente bindingen (een soort chemische binding die wordt gevormd wanneer atomen elektronen delen). Hoe hoger de waarde op de schaal van Pauling hoe groter het vermogen van het atoom om elektronen aan te trekken wanneer het in een verbinding wordt aangetroffen. De elementen met de laagste waarde staan linksonder in het periodiek systeem, waarbij Francium de laagste waarde heeft (0,7). Fluor, staat rechtsboven in het periodiek systeem en heeft de hoogste waarde voor de elektronegativiteit (3,98).

Als we de waarden voor de elektronegativiteit van twee aangrenzende atomen in een chemische verbinding kennen, kunnen we die gebruiken om de aard van de chemische binding daartussen te onderscheiden. Als er weinig tot geen verschil is worden elektronen gelijk verdeeld tussen de twee atomen en is de binding covalent. Een gemiddeld verschil tussen hun elektronegativiteiten leidt tot wat een polaire covalente binding wordt genoemd. Hierin oefent het ene atoom een sterkere aantrekkingskracht uit op de elektronen er tussen dan het andere. Bijgevolg worden op beide atomen gedeeltelijke ladingen gezien. Als er een voldoende groot verschil is tussen de elektronegativiteiten dan is de binding ionogeen en zullen de atomen formele positieve en negatieve ladingen hebben.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
1 1H
2,20
2He
2 3Li
0,98
4Be
1,57
5B
2,04
6C
2,55
7N
3,04
8O
3,44
9F
3,98
10Ne
3 11Na
0,93
12Mg
1,31
13Al
1,61
14Si
1,90
15P
2,19
16S
2,58
17Cl
3,16
18Ar
4 19K
0,82
20Ca
1,00
21Sc
1,36
22Ti
1,54
23V
1,63
24Cr
1,66
25Mn
1,55
26Fe
1,83
27Co
1,88
28Ni
1,91
29Cu
1,90
30Zn
1,65
31Ga
1,81
32Ge
2,01
33As
2,18
34Se
2,55
35Br
2,96
36Kr
3,00
5 37Rb
0,82
38Sr
0,95
39Y
1,22
40Zr
1,33
41Nb
1,6
42Mo
2,16
43Tc
1,9
44Ru
2,2
45Rh
2,28
46Pd
2,20
47Ag
1,93
48Cd
1,69
49In
1,78
50Sn
1,96
51Sb
2,05
52Te
2,1
53I
2,66
54Xe
2,60
6 55Cs
0,79
56Ba
0,89
57-71 72Hf
1,3
73Ta
1,5
74W
2,36
75Re
1,9
76Os
2,2
77Ir
2,20
78Pt
2,28
79Au
2,54
80Hg
2,00
81Tl
1,62
81Pb
1,87
83Bi
2,02
84Po
2,0
85At
2,2
86Rn
2,2
7 87Fr
0,7
88Ra
0,9
89-103 104Rf 105Db 106Sg 107Bh 108Hs 109Mt 110Ds 111Rg 112Cn 113Nh 114Fl 115Mc 116Lv 117Ts 118Og
6 57La
1,12
58Ce
1,12
59Pr
1,13
60Nd
1,14
61Pm
1,12
62Sm
1,17
63Eu
1,2
64Gd
1,2
65Tb
1,1
66Dy
1,22
67Ho
1,23
68Er
1,24
69Tm
1,25
70Yb
1,1
71Lu
1,27
7 89Ac
1,1
90Th
1,3
91Pa
1,5
92U
1,38
93Np
1,36
94Pu
1,28
95Am
1,13
96Cm
1,28
97Bk
1,30
98Cf
1,30
99Es
1,30
100Fm
1,30
101Md
1,30
102No
1,30
103Lr
1,30